Het kabinet streeft naar een koopkrachtverbetering voor alle huishoudens. Hiervoor moet het volgende pakket van maatregelen zorgen:
- Invoeren van tweeschijvenstelsel, dat vanaf 2021 van kracht zal zijn;
- Verhoging van de maximale algemene heffingskorting;
- Verhogen van de maximale arbeidskorting;
- De versnelde afbouw van het aftrektarief waartegen aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning in aanmerking worden genomen;
- De afbouw van het aftrektarief voor een aantal andere posten;
- Het anders vormgeven van de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
Tweeschijvenstelsel
De tarieven in de 2e en 3e schijf van het huidige stelsel worden stapsgewijs gelijk getrokken met het nieuwe tarief in de 1e schijf (basistarief), zodat in 2021 het basistarief 37,05 % bedraagt en vanaf een inkomen van € 68.507 bedraagt het toptarief 49,5%.
Algemene heffingskorting
Om ook lagere inkomens te laten profiteren van lastenverlichting is het voorstel om het maximum van de algemene heffingskorting in 2019, 2020 en 2021 geleidelijk te verhogen met in totaal € 358. De hoogte van de algemene heffingskorting is inkomensafhankelijk. Tegelijk met de verhoging van de algemene heffingskorting neemt de afbouw bij hogere inkomens toe.
Arbeidskorting
Het voorstel is om het maximum van de arbeidskorting te verhogen, over een langer inkomenstraject op te laten lopen en steiler af te bouwen. De verwachte maximale arbeidskorting bedraagt € 3.945 in 2021 en wordt bereikt bij een inkomen van € 36.000. De arbeidskorting wordt vanaf dat inkomen met een percentage van 6% afgebouwd. Bij een inkomen van iets meer dan € 100.000 komt de korting op nihil uit.
Afbouw aftrektarief vanaf 2020
Er zijn diverse aftrekbare kosten (aftrekbaar van het belastbaar inkomen in box 1). Vanaf 2020 wordt het tarief waarover aftrek mogelijk is, versneld afgebouwd voor:
- Aftrekbare kosten eigen woning (zie artikel wijziging hypotheekrenteaftrek)
- Ondernemersaftrek
- MKB-winstvrijstelling
- Terbeschikkingstellingvrijstelling
- Persoonsgebonden aftrek (zoals alimentatie)
Verloop beperken aftrektarief 2018 t/m 2023
Jaar | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Maximaal aftrektarief andere grondslag verminderende posten (werkt pas vanaf 2020) | 51,95% | 51,75% | 46,0% | 43,0% | 40,0% | 37,05% |
De aftrek zal in 2023 beperkt zijn tot het tarief van de eerste schijf (37,05%). Voor lijfrente aftrek geldt de beperking van het aftrektarief niet.
Inkomensafhankelijke combinatiekorting
Het kabinet stelt voor de opbouw van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) gelijkmatiger te laten plaatsvinden. Men berekent nu de IACK door een vast bedrag te verhogen met een opbouwpercentage over het deel van het arbeidsinkomen dat een drempel overschrijdt. Het voorstel is om het vaste bedrag te schrappen. De opbouw vindt dan plaats vanaf nihil. Het opbouwpercentage stijgt van 6,159 naar 11,45 procent, maar de maximale IACK blijft gelijk, waardoor de maximale IACK al bij een lager inkomen wordt bereikt.
Box 2
Het tarief in box 2 is nu 25%. Aangekondigd was dat dit tarief verhoogd zou worden naar 27,3% in 2020 en naar 28,5 % in 2021. In het Belastingplan 2019 is deze verhoging gematigd. Het tarief wordt nu verhoogd naar 26,25 % in 2020 en naar 26,9% in 2021. Er komt geen overgangsregeling voor winsten die voor 2020 zijn behaald, maar pas in 2020 of later worden uitgekeerd.
Het tarief in box 2 wordt verhoogd als gevolg van de verlaging van de tarieven in de vennootschapsbelasting. Dit zorgt ervoor dat de belastingdruk voor verschillende ondernemingsvormen globaal in evenwicht blijft.
In de Wet Bronbelasting 2020 zijn de volgende Vpb-tarieven voorzien:
Vpb-tarief | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
Eerste schijf (winst tot € 200.000) |
20% | 19% | 17,5% | 16% |
Tweede schijf (winst > € 200.000) |
25% | 24,3% | 23,9% | 22,25% |