Niet zelden komt het voor dat een aandeelhouder bedragen leent van de eigen vennootschap. Het voordeel hiervan is dat hij wel over het vermogen in privé beschikt, zonder dat hij een inkomstenbelastingbonnetje in box 2 gepresenteerd krijgt.
Deze uitstelmogelijkheid wil de wetgever beperken. Hiertoe is het wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap aangeboden aan de Tweede kamer. Recent is het voorstel met enige wijzigingen aangenomen. Na goedkeuring door de Eerste Kamer gaat de maatregel in op 1 januari 2023.
De maatregel raakt zogenoemde aanmerkelijkbelanghouders. Kortgezegd is een aanmerkelijkbelanghouder een aandeelhouder die een belang van 5% of meer in een vennootschap houdt. Als deze houder meer dan €700.000 leent van de BV, dan wordt het meerdere vanaf 2023 in box 2 belast. Het maximumbedrag van €700.000 geldt voor de aanhouder en zijn fiscale partner gezamenlijk. Ook leningen die hun bloed- of aanverwanten in de rechte lijn (en hun partners) zijn aangegaan bij de vennootschap vallen onder deze maatregel. Het tarief in box 2 is nu 26,9%. Voorgesteld is om per 2024 twee schijven te introduceren (eerste €67.000 24,5% en daarboven 31%).
Deze wet geldt voor alle leningen bij de vennootschap, met uitzondering van de leningen voor de eigen woning. Als de eigenwoningfinanciering ná 1 januari 2023 door de vennootschap is verstrekt, dan moet een hypotheek op de woning worden gevestigd. Voor bestaande leningen voor de eigen woning geldt deze eis niet. De maatregel omvat ook volledig zakelijke schulden. Ook door de B.V. verstrekte zekerheden voor een privéschuld kunnen in deze regeling worden betrokken.
Het jaarlijkse beoordelingsmoment is 31 december. De aandeelhouder heeft dus tot 31 december 2023 de tijd om de bovenmatige schuld af te lossen, bijvoorbeeld uit eigen middelen of door een dividenduitkering te doen.
Duidelijk mag zijn dat deze wet het lenen bij de eigen vennootschap een stuk minder aantrekkelijk maakt. Wordt uw lening bij de BV ook meegezogen in deze maatregel? Neem gerust contact met ons op.