9 juli 2018

Voorstel afschaffing fiscale aftrek rijksmonumenten per 1-1-2019

Verval fiscale aftrek

Het kabinet stelt voor de fiscale aftrek voor onderhoud aan rijksmonumentenpanden per 1 januari 2019 om te zetten in een subsidieregeling vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap(OCW). Dit gebeurt om de kwaliteit van onderhoudswerkzaamheden aan monumenten beter te kunnen toetsen en om de beschikbare middelen in de monumentenzorg meer doelmatig te besteden.

Nieuwe regeling

Voor alle huidige (en toekomstige) eigenaren/bewoners die nu gebruik kunnen maken van de fiscale aftrek komt er één nieuwe, voor iedereen gelijke regeling voor onderhoud. Hier kunnen eigenaren een beroep op doen voor de instandhouding van hun rijksmonumentale woning. Eigenaren kunnen in de nieuwe regeling maximaal 35% subsidie krijgen voor gemaakte instandhoudingskosten. Dit percentage is grotendeels gelijk aan de huidige tegemoetkoming via de fiscale aftrek en hoger dan men vanaf 2021 nog via de aftrek vergoed zou krijgen (het jaar waarin voor bepaalde aftrekposten in de inkomstenbelasting, waaronder deze aftrekpost, zal gelden dat het aftrektarief geleidelijk afneemt naar het basistarief – dat vanaf 2021 wordt bereikt).
Het voorstel is opgenomen in de Kamerbrief over het erfgoedbeleid tot 2021, met de titel ‘erfgoed telt’. In deze brief wordt ook voorgesteld om het budget voor groene monumenten te verdubbelen naar 10 miljoen euro.

Onzekerheid particulieren

De Tweede Kamer moet het voorstel nog beoordelen. Verder is de regeling niet met de belangenorganisaties besproken. FPG, VPHB en Bewoond Bewaard leggen zich nog niet neer bij het voorstel en onderhouden hierover contacten met diverse kamerleden. Belangrijk bezwaar is dat bij fiscale aftrek een maximum niet aan de orde is en het maximum bij de subsidieregeling onzekerheid geeft voor particulieren. Tussen de regels door staat voorts vermeld dat kosten gerelateerd aan de woonfunctie van het monument niet langer voor subsidie in aanmerking komen. Dit treft juist particulieren en vergroot de onzekerheid omdat het onderscheid tussen woonfunctie en andere functies lastig is te bepalen.