De AOW-leeftijd wordt per 2022 verhoogd naar 67 jaar en drie maanden. Dit heeft gevolgen voor pensioen, lijfrenten en goudenhanddrukstamrechten. Ook de pensioenrichtleeftijd is verhoogd van 67 naar 68 jaar.
Op 10 maart 2017 heeft de Belastingdienst nieuwe premiestaffels gepubliceerd gebaseerd op pensioenrichtleeftijd 68 jaar. Hoewel deze staffels een voorlopig karakter hebben, adviseren wij werkgevers met een beschikbare premieregeling zich tijdig voor te bereiden op het nieuwe fiscale kader vanaf 1 januari 2018.
In verschillende wetgeving die ook bekend staat onder de verzamelwet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd is vastgelegd dat de pensioenrichtleeftijd meebeweegt met de levensverwachting. De pensioenrichtleeftijd is een rekenleeftijd die wordt gebruikt voor de berekening van de jaarlijkse maximaal toegestane fiscale pensioenopbouw. Dit betekent dat het aantal dienstjaren in beginsel weer wordt uitgebreid met 1 jaar, zodat het opbouwpercentage weer moet worden verlaagd en de premiestaffels neerwaarts moeten worden bijgesteld. Anderzijds kan worden gesteld dat het pensioen 1 jaar minder lang uitgekeerd hoeft te worden.
De opbouwpercentages blijven overigens wel gelijk. Per saldo komt het erop neer dat er gemiddeld 4 tot 6% minder premie mag worden ingelegd bij een beschikbare premieregeling. Voor een eindloon- en middelloonregeling blijven de opbouwpercentages gelijk maar zal de premie in de praktijk gemiddeld nog verder dalen. In beide situaties betekent de gewijzigde pensioenrichtleeftijd voor de werknemer een verslechtering van de pensioenregeling.
Gezien het feit dat het pensioen onderdeel uitmaakt van de arbeidsvoorwaarden dient de werkgever deze achteruitgang te compenseren. Vanuit fiscale wetgeving is het verplicht om de regeling aan te passen, maar niet vanuit civiel-juridische wetgeving. Wettelijk bestaat geen verplichting om de versoberde pensioenregeling te compenseren, evenmin voor de wijze en hoogte waarop wordt gecompenseerd. In de regel zal deze naar redelijkheid en billijkheid getoetst moeten worden. Vanuit rechtspraak staat echter vast, dat de werkgever verplicht is tot een adequate compensatie. Een compensatie kan plaatsvinden door verbetering van de arbeidsvoorwaarden, doorgaans salarisverhoging, of verbetering van de bestaande pensioenregeling.
Het laatste is voordeliger doordat hier minder werkgeverslasten mee gemoeid zijn. Bij een beschikbare premieregeling kan gekozen worden voor een staffel met een lagere rekenrente waardoor dezelfde premies beschikbaar worden gesteld tot de leeftijd van 67 jaar. Enkele uitvoerders bieden hierbij zelfs de mogelijkheid van marktrentestaffels. Bij een eindloon- of middelloonregeling ligt het wat complexer gezien er geen premie wordt toegezegd maar een uitkering. Een actuariële vergelijking kan dan meer duidelijkheid geven.
Mocht u hier nog vragen over hebben dan kunt u uiteraard altijd contact met ons opnemen.