Beleidsevaluatie Natuurschoonwet 1928
Op 31 oktober 2016 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken een beleidsnotitie aan de Tweede Kamer gestuurd inzake de Natuurschoonwet 1928. In deze notitie maakt hij zijn plannen voor aanpassing en aanscherping van de Natuurschoonwet kenbaar. In deze brief stellen wij u op de hoogte van de voorgenomen wijzigingen.
Allereerst geeft de staatssecretaris aan dat de Natuurschoonwet 1928 een belangrijke bijdrage levert aan het behoud van natuur in Nederland. De wet werkt op hoofdlijnen naar behoren en is effectief gebleken voor het behoud van natuurterreinen en landgoederen.
Rangschikking aanleunende landgoederen kleiner dan 1 ha
Voor aanleunende landgoederen die kleiner zijn dan 1 ha komt de mogelijkheid van rangschikking te vervallen. De reden hiervoor is dat deze kleine landgoederen niets- of weinig bijdragen aan het behoud van natuurschoon.
Voor bestaande aanleunende- en samenwerkende landgoederen is de Staatssecretaris voornemens om het vereiste oppervlak natuur en bos in het Rangschikkingsbesluit NSW 1928 te verhogen van 30% naar 50%.
De mogelijkheid van rangschikking van een aanleunend landgoed dat kleiner is dan 1 ha blijft wel bestaan wanneer de eigenaar van het landgoed waarbij wordt aangeleund, blooteigenaar van het aanleunende landgoed is.
Natuurstroken nieuwe- en bestaande landgoederen
Een nieuw landgoed wordt voortaan pas gerangschikt als de natuur op het landgoed daadwerkelijk is gerealiseerd én conform het natuurinrichtingsplan en/of beplantingsplan wordt beheerd. Om dit te kunnen beoordelen en te controleren is de Staatssecretaris voornemens (voor zover mogelijk) aan te sluiten bij de werkwijze van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap.
Het ministerie van Economische Zaken vindt dat de natuur op nieuwe- en bestaande landgoederen in kwantiteit en kwaliteit moet toenemen. Het voorstel is om striktere eisen op te nemen in het Rangschikkingsbesluit NSW 1928; de natuur moet bestaan uit grotere- en meer aaneengesloten eenheden van minimaal 0,5 ha groot en 30 meter breed. Deze voorgenomen maatregel geldt waarschijnlijk voor nieuwe- en bestaande landgoederen.
Hier staat tegenover dat bij waardevolle open (cultuur) landschappen de verplichte omzoming met houtopstanden komt te vervallen, zodat omzoming met natuur mogelijk wordt.
Bebouwing op het landgoed
De Staatssecretaris wil meer aandacht besteden aan het intensief gebruik van opstallen op een landgoed zoals hotels en congrescentra. Hierbij gaat om het om de vraag of dit gebruik inbreuk maakt op het natuurschoon en zodoende een fiscale tegemoetkoming nog wel reel is.
Voor buitenplaatsen is het voornemen om bij de rangschikking aan te sluiten bij de status van Rijksmonument van de daarop staande opstallen en historische tuinaanleg. Hiermee komt het criterium dat de historische tuin aangelegd moet zijn vóór 1850, te vervallen.
Golfbanen op het landgoed
Golfbanen mogen alleen gerangschikt zijn wanneer zij echt bijdragen aan het natuurschoon. De regels omtrent golfbanen op een landgoed worden daarom aangescherpt;
- Het percentage bos en/of natuurgrond op gehele landgoed wordt verhoogd van 30% naar 50%;
- Natuur telt alleen mee indien het een minimale omvang heeft van 0,5 ha met een minimale breedte van 30 meter;
- Te ontwikkelen natuur telt alleen mee als deze is gerealiseerd en wordt beheerd conform het natuurinrichtingsplan en/of het beplantingsplan.
Openstelling van het landgoed
Samenwerkende landgoederen moeten in samenhang aan het openstellingsbesluit voldoen, waarbij de wandelpaden die op beide landgoederen aanwezig zijn op elkaar moeten aansluiten. De regelgeving op dit punt zal nader worden aangescherpt. Deze aanscherping is nog niet uitgewerkt in de beleidsnotitie.
Ruilverkaveling
Bij ruilverkavelingsprojecten kan het wenselijk zijn dat (landbouw)grond die behoort tot een NSW landgoed, een andere eigenaar krijgt. Dit kan problemen opleveren voor de instandhoudings- of bezitseis. Het plan is om herverkaveling en maatschappelijk gewenste kavelruilprojecten onder voorwaarden mogelijk te maken, door de NSW claim op de grond te verhangen naar de nieuwe grond. Voorwaarde hierbij is dat alleen rangschikkingswaardige gronden, van dezelfde omvang en dezelfde natuurkwaliteit, kunnen worden geruild.
Appartementsrechten
Uit een recente uitspraak van de Raad van State blijk dat gezamenlijke appartementsgerechtigden zijn aan te merken als eigenaar in de zin van de Natuurschoonwet 1928. Hierdoor is rangschikking mogelijk. Het Ministerie van Economische Zaken wil zich nog nader bezien wat de consequenties van deze uitspraak zijn voor de Natuurschoonwet 1928.
Tot slot
In deze notitie zijn de plannen van de Staatssecretaris van Economische Zaken door ons samengevat. De beleidsnotitie moet nog besproken worden in de Tweede Kamer. Wij stellen u uiteraard op de hoogte wanneer de wetgeving definitief wordt gewijzigd. De staatssecretaris heeft al aangegeven ruime overgangstermijnen te hanteren, zodat de huidige eigenaren van NSW-gerangschikte grond de tijd hebben op het nieuwe beleid te anticiperen. Wanneer u nog vragen heeft naar aanleiding van deze notitie, kunt u uiteraard contact met ons opnemen.