Tot slot stelt art. 1 lid 2 onderdeel e NSW vereisten aan het gebruik van een terrein. Het gebruik van de gerangschikte terreinen mag geen inbreuk maken op het natuurschoon, ex art. 2 lid 2 Rangschikkingsbesluit. Art. 4 Rangschikkingsbesluit geeft aan welke situaties in elk geval inbreuk maken op het natuurschoon. Dit zijn bijvoorbeeld: vuilstortplaatsen, intensieve veehouderij en glastuinbouw. De in art. 4 Rangschikkingsbesluit genoemde opsomming is niet limitatief. Er is tevens een regeling omtrent kampeerterreinen op gerangschikte grond, dit is geregeld in art. 6 Rangschikkingsbesluit.
Hierin is bepaald dat er op een NSW-landgoed met een oppervlakte van meer dan vijfentwintig hectare één kampeerterrein gevestigd mag zijn. Vanaf een oppervlakte van honderd hectare mogen twee kampeerterreinen gevestigd zijn op het NSW-landgoed. Vanaf een oppervlakte van tweehonderdvijftig hectare mogen drie kampeerterreinen op het NSW-landgoed gevestigd zijn. Ook zijn enkele aanvullende vereisten opgenomen omtrent de inrichting en het formaat van het kampeerterrein. Stel dat één van de in art. 4 genoemde activiteiten wordt uitgeoefend op de onroerende zaak, dan telt die ondergrond niet meer voor de bezettings- en oppervlaktevereisten. Het is vervolgens wel mogelijk de overige terreinen te rangschikken, als daarvoor wel aan de vereisten is voldaan.