Om na te gaan of het mogelijk is een terrein, eventueel met opstal, aan te merken als een NSW-landgoed moet er getoetst worden aan vijf vereisten. Deze vijf vereisten zijn gegeven in art. 1 lid 2 onderdelen a tot en met e NSW en worden hierna toegelicht. De voorwaarden zijn nader uitgewerkt in lagere regelgeving. De wetgever heeft er bewust voor gekozen de vereisten uit te werken in besluiten, aangezien er anders in de NSW vele feitelijke vereisten zouden moeten worden opgenomen. Nu heeft de wetgever alleen een limitatieve opsomming van de vereisten in de NSW opgenomen, deze lijst wordt vervolgens uitgewerkt in art. 2 e.v. van het Rangschikkingsbesluit. Op deze manier kan de wetgever gemakkelijk anticiperen op veranderingen in wet- en regelgeving omtrent het in stand houden van NSW-landgoederen en beheren van natuurschoon.
Voorwaarde 1: oppervlakte van de onroerende zaak
Voorwaarde 2: natuurterreinen, bossen en andere houtopstanden
Voorwaarde 3: omvang en hoedanigheid van de overige gronden
Voorwaarde 4: wijze en aard van de bebouwing
Voorwaarde 5: soort gebruik van het terrein en opstallen