Art. 7 lid 1 NSW geeft aan dat de invorderingsvrijstelling voor de schenk- en erfbelasting alleen bij opengestelde landgoederen geldt voor 100% van het verschuldigde bedrag. Indien geen sprake is van een opengesteld landgoed wordt slechts 50% van het verschuldigde bedrag niet ingevorderd. De gevolgen van het niet openstellen van het landgoed zijn groot. Het is vreemd dat deze regeling alleen geldt voor de NSW en niet voor bijvoorbeeld de Wet IB 2001.

Deze regeling heeft tot gevolg dat het van groot belang is te weten wat een opengesteld landgoed precies is. Er is geen definitie opgenomen in de NSW of het Rangschikkingsbesluit. Wel hebben de staatssecretaris van Financiën en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna Minister van ELI) op 8 februari 1991 gezamenlijk een resolutie geschreven waarin de definitie van een opengesteld landgoed nader wordt ingevuld. Deze resolutie is op 20 december 2007 vervangen door een nieuw besluit van de staatssecretaris van Financiën en de Minister van Landbouw.

De cumulatieve vereisten uit het besluit zijn als volgt:
het opengestelde gedeelte van het landgoed moet een aaneengesloten gebied zijn van tenminste vijf hectare; voor een buitenplaats kan hiervan worden afgeweken; in het geval van een samenwerkings- of aanleunrangschikking moet wel vijf hectare opengesteld zijn en dit moet naar rato verdeeld zijn over de verschillende percelen;
er dienen vrij toegankelijke paden te zijn voor wandelaars, het gehele jaar, van zonsopkomst tot -ondergang. Deze paden dienen gelijkmatig over het landgoed verdeeld te zijn. Hiervan is geen sprake indien meer dan de helft van de paden aan de rand van het landgoed liggen;
de minimumlengte van de paden bedraagt vijftig meter per hectare bos en vijfentwintig meter per hectare natuurterrein en overige gronden. Tevens moet de eigenaar een topografische kaart in de zin van art. 7 lid 6 Rangschikkingsbesluit verstrekken waarop alle wandelpaden zijn aangegeven. De eigenaar kan door middel van borden aanvullende gedragsregels bekend maken.

Het is mogelijk bepaalde delen van het landgoed niet open te stellen, bijvoorbeeld een gedeelte waarbij het vanwege natuurwetenschappelijke of cultuurhistorische redenen van belang is dit terrein gesloten te houden, of vanwege de jacht (dit mag maximaal zeven dagen per jaar). Tevens kan een gedeelte van het landgoed worden afgesloten vanwege de privacy van de bewoners. Voor NSW-landgoederen mag er maximaal 15% van het totale landgoed worden afgesloten zijn voor publiek in verband met de privacy van de bewoners. Voor buitenplaatsen groter dan twee hectare geldt dat maximaal één hectare gesloten mag blijven. Bij buitenplaatsen kleiner dan twee maar groter dan één hectare, kan maximaal een halve hectare worden afgesloten.

In het algemeen mag geen toegangsprijs worden gevraagd, tenzij de kans groot is dat er door te verwachte drukte schade aan het natuurschoon ontstaat, hetgeen met name in Randstedelijke gebieden het geval is. In dat geval mag wel een toegangsprijs worden geheven. Het is ook mogelijk voor bepaalde delen, bijvoorbeeld de tuinen rondom de historische gebouwen, een hogere entreeprijs te vragen. De hogere prijzen voorkomen een te intensieve betreding van het landgoed. Op deze wijze wordt het natuurschoon beter beschermd.

Een eigenaar is niet gedwongen om zijn NSW-landgoed open te stellen. Wil de eigenaar het NSW-landgoed wel openstellen, dan moet hij daarvoor een verzoek indienen bij de Dienst Regelingen. Dienst Regelingen is een uitvoeringsorgaan waaraan een gedeelte van de bevoegdheden zijn gedelegeerd door het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. Via dezelfde weg kan de eigenaar ook besluiten om de kwalificatie opengesteld te beëindigen. Op grond van § 7 van het besluit is het tevens mogelijk na het overlijden te kiezen voor de openstellingsfaciliteit. In dat geval kan tot uiterlijk het moment van het indienen van de aangifte erfbelasting worden gekozen voor openstelling. Het NSW-landgoed moet dan ook feitelijk opengesteld zijn en blijven gedurende vijfentwintig jaar, anders wordt de naar rato verschuldigde schenk- en erfbelasting alsnog ingevorderd.