De Hoge Raad heeft begin mei een belangrijke uitspraak gedaan op het gebied van het huwelijksvermogensrecht. Het betrof een situatie waarbij twee echtgenoten op huwelijkse voorwaarden met algehele uitsluiting waren getrouwd en alleen een gezamenlijke rekening tot de gemeenschap van goederen behoorde. Kort voor het huwelijk stortte een van de echtgenoten een groot bedrag op deze gezamenlijk rekening, waartoe beiden waren gerechtigd. Enkele jaren na de huwelijksvoltrekking overleed deze echtgenoot en er ontstond discussie met de fiscus of de storting een schenking betrof.
De Belastingdienst stelde zich op het standpunt dat het een schenking betrof. De achterblijvende partner ging hiertegen in beroep en via een gerechtelijke procedure heeft de Hoge Raad uiteindelijk een oordeel geveld. De Hoge Raad is van mening dat er tijdens het aangaan van het huwelijk geen sprake is van een voltooide vermogensverschuiving. Zolang er een beperkte gemeenschap is, is niet bekend wat de echtgenoten aan het einde van de gemeenschap kunnen verdelen. De omvang van de beperkte gemeenschap kan immers aan het einde van de gemeenschap zijn toe- of afgenomen.
Deze uitspraak heeft zeker gevolgen voor het huwelijksvermogensrecht en biedt in sommige situaties extra mogelijkheden. Wilt u meer weten over de gevolgen en mogelijkheden naar aanleiding van deze uitspraak, neem dan contact met ons op.