Op 12 april 2022 is een arrest van de Hoge Raad verschenen waarin uitspraak is gedaan over de vast te stellen mate van privégebruik van een recreatiewoning tijdens leegstand. Dit heeft gevolgen voor de aftrek van de btw.
Algemeen
Als onroerende zaken zowel voor btw-belaste doeleinden (in dit geval verhuur van een vakantiewoning aan derden) als voor privédoeleinden worden gebruikt, bestaat bij de aanschaf alleen recht op aftrek van btw voor zover sprake is van voorgenomen btw-belast gebruik.
Op basis van eerdere rechtspraak werd gekeken naar het daadwerkelijk aantal uren voor btw-belaste verhuur. Leegstand werd daarin niet meegenomen.
Met dit nieuwe arrest wordt daarvan afgeweken. Er wordt nu gekeken wanneer de recreatiewoning voor privégebruik ter beschikking staat. Alles wat buiten die periode valt, wordt toegerekend aan btw-belast gebruik. Om na te gaan wanneer de recreatiewoning voor privégebruik ter beschikking staat, wordt gekeken naar de beheer- en verhuurovereenkomst met het recreatiepark.
Beheer- en verhuurovereenkomst recreatiewoning.
In een beheer- en verhuurovereenkomst met het recreatiepark worden afspraken gemaakt over het eigen gebruik van de recreatiewoning. Afhankelijk van hoe deze afspraken op papier staan, zou op basis van dit arrest gesteld kunnen worden dat de leegstaande dagen in de verdeelsleutel voor de aftrek van voorbelasting aan de (voorgenomen) btw-belaste verhuur toegerekend kunnen worden.
Dit betekent dat in de verdeelsleutel alleen de dagen voor privégebruik moeten worden afgezet tegen alle nachten van het jaar. Het wordt hiermee extra belangrijk dat de afspraken over privégebruik in een beheer- en verhuurovereenkomst volledig en correct worden verwoord.
Verder oordeelt de Hoge Raad dat niet het lage tarief van 9 % voor het verstrekken van logies van toepassing is, maar het algemene tarief van 21 %.