De Hoge Raad heeft op 7 oktober vorig jaar beslist dat een periodieke gift door een echtpaar aftrekbaar is. De gift door het echtpaar was afhankelijk van het overlijden van de langstlevende van de twee. Met deze uitspraak is een eind gekomen aan de discussie over de invulling van het zogenoemde onzekerheidsvereiste voor periodieke giftenaftrek.
De belastingdienst stelde zich op het standpunt dat een periodieke gift als zodanig wordt aangemerkt als er sprake is van een onzekere toekomstige gebeurtenis. Volgens de uitleg van de Belastingdienst moet daarvoor sprake zijn van een sterftekans van minstens een procent. Bij een periodieke gift, afhankelijk van twee levens, ligt het sterfterisico vaak onder de een procent, waardoor er geen sprake is van een onzekere gebeurtenis. In dat geval wordt de gift aangemerkt als gewone gift, waarbij de aftrek is beperkt tot 10% van het verzamelinkomen.
De Hoge Raad heeft nu geconcludeerd dat uit de wettekst en wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat een periodieke gift gedurende minimaal vijf jaar moet worden uitgekeerd en dat de verplichting tot uitkering moet vervallen bij het overlijden. De sterftekans staat aftrek voor periodieke giften niet in de weg. Dat betekent dat periodieke gift die afhankelijk is van meer levens geen belemmering vormt voor de aftrek.
Overigens is de wet per 1 januari 2023 gewijzigd. Ook periodieke giften zijn niet meer onbeperkt aftrekbaar, maar tot maximaal € 250.000. Voor periodieke giften die gestart zijn vóór 4 oktober 2022 is een overgangsregeling van toepassing.
Heeft u meer vragen over periodieke giften uit het verleden of het instellen van een nieuwe periodieke gift, neem dan contact op met één van onze medewerkers.